Op 1 mei is het Communautair Douane Wetboek (CDW) vervangen door het Douanewetboek van de Unie (DWU). Deze moet de wetgeving eenvoudiger maken voor bedrijven. Daarnaast is de wet nodig omdat de douane steeds meer digitaliseert en omdat er meer aandacht is voor veiligheid.
Voor de volledige implementatie van de wet geldt een overgangsperiode tot en met 2020. Zo wordt wetgeving die alleen geïmplementeerd kan worden met aanpassing of bouw van IT-systemen, pas later van toepassing. Ook voor regelingen zoals douanewaarde en entrepot type D gelden overgangsbepalingen. ‘Papieren’ wijzigingen, zoals AEO en de Bindende Tarief Inlichting, zijn wel sinds 1 mei van kracht.
WIJZIGINGEN
AEO
Er zijn geen grote wijzigingen in de AEO-regels. AEO wordt wel meer een basisvoorwaarde voor andere douanevereenvoudigingen en -vergunningen dan het nu is. Daarnaast zijn er aanvullende eisen aan praktische beroepservaringen of -kwalificaties. Er is bijvoorbeeld minimaal drie jaar praktische beroepservaring of een gekwalificeerde opleiding nodig.
Douanewaarde
De douanewaarde van de goederen kan op verschillende manier worden bepaald. Maar de definitie van de meest gebruikte methode (de transactiewaarde) wordt opnieuw geformuleerd. De transactiewaarde zal nu worden vastgesteld door de laatste verkoopwaarde direct voordat de goederen het grondgebied van de Unie worden binnengebracht.
Bindende Tarief Inlichtingen (BTI) en Bindende Oorsprong Inlichting (BOI)
Tot voor kort konden bindende tarief- en oorsprongsinlichtingen worden aangevraagd bij de douane. Het gebruik hiervan was niet verplicht, maar dat verandert. Als een bedrijf een BTI of BOI aanvraagt, moet het nummer van de inlichting worden gemeld in de aangiften en geldt dat wat gesteld is in de inlichting. Dit geldt ook voor BTI en BOI die bedrijven nu al hebben. Mocht iemand een BTI of BOI hebben, maar deze nooit gebruiken, dan moet er een verzoek worden gedaan om deze te laten intrekken. De geldigheidsduur voor nieuwe BTI en BOI is per 1 mei 2016 verlaagd van zes naar drie jaar.
Onvolledige aangifte
Veel bedrijven maken gebruik van een ‘onvolledige aangifte’. Dit betekent dat er een aangifte wordt gedaan zonder dat alle gegevens (bijvoorbeeld een oorsprongsdocument) beschikbaar zijn. De DWU stelt dat bij regelmatig gebruik van deze vereenvoudiging een vergunning nodig is. De termijn voor het aanleveren van de aanvullende gegevens wordt verkleind naar tien dagen.
Inschrijven in de administratie (maandaangifte)
Er worden aanvullende eisen gesteld aan het doen van aangifte door middel van een inschrijving in de administratie (de huidige maandaangifte of domiciliëringsprocedure).
Bijzondere regelingen (douane-entrepot en actieve veredeling)
De huidige indeling van douane-entrepots (type A tot en met F) vervalt. In plaats daarvan komen er drie typen publieke entrepots en één type privaat entrepot. Het private entrepot is een mix van het huidige entrepottype C en E. De regelingen actieve veredeling (AV) schorsing, AV terugbetaling en behandeling onder douanetoezicht worden samengevoegd onder één regeling AV. Deze ene regeling is vergelijkbaar met de huidige regeling AV-schorsing. In de overgangsbepalingen is wel bepaald dat de huidige vergunningen in principe van kracht blijven onder de huidige voorwaarde tot de einddatum van de vergunning.
Bron: www.evo.nl